112 Ervaringen 6

Blijven lopen

Het is nog vroeg in de ochtend wanneer mijn maatje Marga en ik opgeroepen worden voor een B-rit.
In een verzorgingstehuis is een mevrouw op de grond gevonden, die vermoedelijk een collumfractuur heeft opgelopen. ( Dit is een breuk van de dijbeenhals, in de volksmond een gebroken heup.) Ze ligt inmiddels weer in bed. Huisarts is geweest en vraagt of wij mevrouw naar het ziekenhuis willen brengen voor een röntgenfoto. 

Wanneer Marga en ik in het verzorgingshuis aankomen worden we door de verzorging op de hoogte gebracht van het gebeuren. Mevrouw is 94 jaar, normaal heel gezond en vief, is ergens gedurende de nacht gevallen en tijdens de ochtendronde langs haar bed op de grond gevonden. Ze kon zelf niet meer overeind komen en had het erg koud gekregen. De zusters hadden de dokter gewaarschuwd.
Na haar onderzocht te hebben, vermoedde hij een collumfractuur omdat ze niet op haar rechterbeen kon staan. Omdat ze toch al half overeind stond hadden ze haar samen weer in bed geholpen en lekker warm toegedekt.  

We lopen de kamer binnen en zien dat mevrouw heerlijk ligt te slapen. Haar gezicht, door het leven getekend en omlijst door witte haren die lekker in de war zitten, komt nog net boven de dekens uit. We maken haar voorzichtig wakker, toch schrikt ze er nog een beetje van en beweegt haar benen.
Ze kijkt ons verbaasd aan, en vraagt wat er aan de hand is.
“De dokter heeft gevraagd of wij u naar het ziekenhuis willen brengen.” zegt Marga, nadat we ons hebben voorgesteld.
“Naar het ziekenhuis?” vraagt mevrouw verbaast, “waarom dan?”
Ondertussen gaan de benen van mevrouw aardig op en neer onder de dekens. Marga en ik kijken elkaar met een veelbetekende blik aan. Als die kapot is eet ik mijn klomp op. Die heb ik geen, dus dat kan ik rustig zeggen. 
“De dokter denkt dat er iets niet goed is met uw been” zegt Marga, ”Mogen wij daar even naar kijken?”
“Ja natuurlijk” zegt mevrouw. En Marga slaat de dekens terug.
“Kunt u uw benen optillen?” en de benen vliegen omhoog.
“Kunt u ze ook van links naar rechts bewegen?” en de benen gaan alle kanten op.
“Kom maar eens op de rand van het bed zitten, dan zullen we eens kijken of u nog kunt gaan staan.” Mevrouw zwaait haar benen over de rand en met een beetje hulp van ons staat ze met beide benen op de grond.
“Nou dat gaat goed,” zegt mijn maatje.
“Die is dus echt niet kapot hoor.” zegt Marga tegen de verzorging. “Ik denk dat ze door de kou en het lange liggen stijf en stram was geworden en nu ze weer lekker opgewarmd is, kan ze alles weer normaal bewegen. We zullen haar nog even naar de stoel laten lopen om te kijken of dat ook goed gaat.”
En met mevrouw tussen ons in wandelen we op ons gemakje naar de andere kant van het kleine kamertje naar de stoel. Met een plof laat ze zich in de stoel vallen.
“Hé, hé, wat een gedoe toch allemaal,” zucht ze.
Marga richt zich tot de verzorging. ”Nou mevrouw hoeft niet met ons mee hoor, die heeft echt niets gebroken.”
Waarop mevrouw verschrikt reageert, “Gebroken, ik heb toch zeker niets gebroken?”
“Nee hoor mevrouw, u kunt gewoon blijven lopen.”
“Ja, dat moet ook wel, want je moet blijven lopen om het einde te halen. En ik wil wel het einde halen hoor!!” 

Dat was toch zo’n mooie en ware uitspraak. Een paar simpele woorden die zoveel omvatten. We hebben mevrouw uiteraard lekker thuis gelaten en ons weer vrij gemeld.